
Aanpassing: Montage van een omhullend buitenstuk (cilinderboring) en een inschuivend binnenstuk (boom). De mannelijke stukken (boom) en vrouwelijke stukken (cilinderboring) hebben dezelfde nominale afmetingen, maar hun tolerantie verschilt, wat ofwel een positieve speling, ofwel een vastklemming ofwel een onzekere speling oplevert. Cilinderboring: Bewerking waarbij het binnenoppervlak van een cilinder of een ander hol onderdeel met zorg wordt bewerkt. Het is ook het resultaat van deze bewerking.
Boom: Mechanisch orgaan dat een vermogen overdraagt in de vorm van een koppel en een draaibeweging. De cilindrische vorm van dit orgaan ligt aan de basis van de naam.
As: Rechtlijnig metalen onderdeel waarrond een of meerdere andere onderdelen draaien. Het dient enkel om een rotatie of translatie te geleiden.
De keuze van de diameter van een as is erg belangrijk. Voor een goede geleiding is het belangrijk dat de lengte minstens twee keer zo groot is als de diameter.
De assen van deze kettingen zijn meestal massief, maar ze kunnen ook hol zijn, bijvoorbeeld als ze bevestigd worden aan een accessoire of een dwarsverbinding vormen tussen twee kettingen die parallel werken.
Baard: Dit is een ongewild teveel aan materiaal, dat vaak heel dun is, als een lekkende druppel van het materiaal. Dit is niet esthetisch en kan snijdend zijn.
Voorgewalst blok: Stalen stang in vierkante of rechthoekige sectie, die groter is dan een vierkant van 120 mm (bij sommige staalbedrijven 160 mm), met een variabele lengte, die functioneel kan zijn in walsketens, de zogenoemde afwerkingsketens
Bout: Montage-orgaan dat bestaat uit een schroef met uniforme schroefdraad en een afgevlakt uiteinde (of stang met schroefdraad) en een moer (en eventueel een sluitring).
Cementering: Thermochemische behandeling waarbij koolstof oppervlakkig in een staal doordringt. Hierbij het percentage koolstof onvoldoende om te harden om het oppervlakkig om te zetten naar een sterk gecementeerd staal, dat vervolgens kan worden gehard.
Breuklast: Gewicht van de last die een breuk in de ketting kan veroorzaken (permanente vervorming of vernietiging)
Spie: Metalen wig die met kracht in een opening wordt geduwd. Dit wordt toegepast op een onderdeel om het tegen een ander te duwen of tussen twee onderdelen om ze aan elkaar te koppelen en te voorkomen dat ze gaan draaien.
Veiligheidscoëfficiënt: Om de breuklast van een een ketting te bepalen moet een veiligheidscoëfficiënt van de inspanning F toegepast worden.
Breuklast = F x veiligheidscoëfficiënt
Deze coëfficiënt hangt af van de werkingsomstandigheden. Ze kan variëren tussen 5 en 12, maar bedraagt gewoonlijk tussen 7 en 10. Het is echter belangrijk om de scharnierdruk te controleren voor u een definitieve keuze rond de ketting maakt, want dit kan een bepalende factor zijn.
Trekcoëfficiënt (TC): Variabele parameter naargelang het verloop van de lager, de smering, de diameter van het wiel, namelijk:
-0,10 voor een ketting met standaardwielen, die goed gesmeerd is en een schoon lagerverloop
-0,15 voor een ketting met standaardwielen, onzekere smering en bevuild lagerverloop
-0,20 voor een ketting met kleine wielen, onzekere smering en bevuild lagerverloop
-0,33 voor rechtstreekse wrijving van platen op een stalen verloop.
-0,02 tot 0,05 voor kogelwielen (hoe groter de diameter van het wiel, hoe lager de coëfficiënt)
Band: Toestel voor continue goederenbehandeling in gesloten circuit, dat dient voor het in de hoogte of op de grond transporteren van lasten of materialen.
Roosterschraper: Toestel voor goederenbehandeling waarmee afval dat zich op de roosters opstapelt, kan verwijderd worden.
Tandwerk: Het geheel van tanden van een tandwiel. Gewoonlijk zijn deze tanden gefreesd, maar kunnen ook via snijbranding/slijpwerk aangebracht worden voor speciale profielen of voor zeer grote wielen.
Primitieve diameter: afstand tussen het centrum van het wiel en het benaderde midden van de tanden.
PD = pas/sin (180°/aantal tanden)
Plooibaarheid: Duidt het vermogen van een materiaal aan om plastisch te vervormen zonder te breken. De breuk doet zich voor wanneer een fout (scheur of holte) kritiek wordt en zich uitbreidt.
Mof: Cilindrisch opzetstuk in metaal, dat dient voor het monteren van twee onderdelen, waarbij de as beschermd wordt.
Hardheid: Voor metalen is dit de weerstand die een oppervlak van het staal tegenover de indringing van een harder lichaam stelt, bijvoorbeeld de kogel of de punt van een durometer.
Sluis: Bouwwerk dat aangebracht is tussen twee waterplassen met een verschillend waterpeil, waardoor schepen van de ene naar de andere kunnen navigeren via een manoeuvre met mobiele elementen, poorten en kleppen.
Lift: Toestel of motor die gebruikt wordt voor verticaal transport of op scherpe hellingen van lasten of materialen.
Emailleerwerk: Het aanbrengen van een glazige, transparante of gekleurde laag op een metaal of andere drager. Het te emailleren werk wordt bedekt met pigmenten, hangend in een vluchtige olie, en wordt vervolgens blootgesteld aan een temperatuur van ongeveer 800°C: de olie verdampt en de gesmolten pigmenten worden op de drager bevestigd. Geëmailleerde onderdelen hebben een grote hardheid, weerstand tegen krassen en chemische stoffen en zijn makkelijk te reinigen.
Dwarsstuk: onderdeel in buisvorm, dat bestemd is om de afstand tussen twee kogellagers constant te houden.
Bekleding: Gedoseerd mengsel van granulaten en filler, omhuld met asfalt of teer, gebruikt voor de bovenste lagen van rijwegen en voor waterdichte bekleding van kanalen of barrages.
Verschansing: Bruuske verandering van diameter, die meestal dient als steunoppervlak voor een ander onderdeel.
Droogruimte: Lokaal waar de temperatuur erg hoog is en de warmte vochtig.
Uitgraver: Grondwerkmachine, voorzien van een baggerketting, gemonteerd op een emmerladder of emmerwiel.
Schroefdraad: Bestaat uit een of meerdere helicoïdale groeven op een cilindrisch buitenoppervlak.
Wiel: Rol met een grotere diameter ter hoogte van de platen. Hierdoor kan de ketting op een vlak oppervlak rollen. De wielen kun recht of verspringend zijn om een laterale geleiding te garanderen. Rechte of verspringende wielen worden in bewerkt staal gemaakt
Emmer: Een soort trog met variabele capaciteit en vorm, die gebruikt wordt in een aantal toestellen voor goederenbehandeling (baggermachine, lift, laadschop enz.) om in de grond te graven.
Borgpen: Klein metalen onderdeel dat in het uiteinde van bepaalde elementen wordt geduwd, zodat het geheel een demonteerbare en stevige montage vormt. Hiermee kan een onderdeel ten opzichte van een ander geïmmobiliseerd of op zijn plaats gehouden worden, als as dienst doen en als veiligheidsonderdeel dienst doen (afschuiving in geval van overbelasting)
Smeerder: Toestel dat in een machine automatisch vet of smeermiddel aanbrengt voor de bewegende organen.
Hagelmachine: machine dat hagel afschiet in de vorm van microballetjes om een dekmateriaal van een oppervlak te verwijderen.
Blokkering: Mechanische storing tussen twee metalen oppervlakken die tegen elkaar schuren, wanneer metalen deeltjes van een van de oppervlakken loskomen en min of meer diepe krassen aanbrengen aan het andere, waardoor een opwarming en vervolgens versmelting van de aanwezige oppervlakken veroorzaakt.
Stamhout: Stam van een omgehakte boom, ontdaan van knotten en kruin en takken.
Geleiding / Alignering: De kwaliteit van de geleiding van de ketting tijdens de verplaatsing en de alignering van de rondsels is van cruciaal belang. Deze elementen moeten systematisch gecontroleerd worden wanneer nieuw materiaal wordt opgestart.
Speling: De ruimte die tussen twee onperfect gemonteerde onderdelen wordt gelaten. Aangezien het onmogelijk is onderdelen met een perfecte geometrie te maken, is de speling noodzakelijk bij de montage van de elementen van een mechanisme.
Afdichting: Hulpmiddel dat de transmissie mogelijk maakt van een draaibeweging tussen twee bomen, waarvan de relatieve positie slecht gedefinieerd, niet-correct of variabel is.
Walsmachine: Industriële installatie die de dikte van een materiaal (meestal metaal) moet verkleinen. Hiermee kunnen ook profielbalken (lange producten) worden gemaakt.
Elastische grens: Belasting vanaf wanneer een materiaal onherstelbaar begint te vervormen.
Smering: Het is aanbevolen de smering te starten op de "slappe kabel" van de terugkeer van de ketting. Zo wordt de toegang tot het smeermiddel in het hart van het scharnier van de ketting vergemakkelijkt. De kwaliteit van het gebruikte smeermiddel en de zorgvuldigheid bij het aanbrengen ervan op de ketting kan het gedrag en de levensduur ervan gevoelig beïnvloeden.
Schakel: Metalen platen die de scharnierstukken verbinden. Er bestaan binnenschakels die rechtstreeks in contact staan met de moffen en buitenschakels die rechtstreeks in contact staan met de as.
Twee binnenschakels en twee buitenschakels vormen samen een ketting.
Verbindingskettingen met zelfremmende schroeven: De twee assen zijn aan een van de uiteinden aan een plaat bevestigd, het andere uiteinde wordt voorzien van een verbindingsketting die door zelfremmende schroeven tot stilstand wordt gebracht.

Verbindingskettingen met vastgepende assen: Waar de verbindingsplaat vastgehouden wordt met borgpennen, zodat ze makkelijker kunnen gedemonteerd worden. Voor sommige toepassingen kunnen we kettingen leveren met buitenkettingen die aan één zijde met borgpennen bevestigd zijn.

Bandijzer: Vlak oppervlak op een cilindrisch onderdeel.
Naaf: Centraal onderdeel waarop andere onderdelen gemonteerd zijn, die rond een as moeten draaien. Dit kan afwijkend of symmetrisch zijn (wiel zonder naar = schijf).
Nitrering: Thermochemische behandeling die zorgt voor de vorming van nitride(n), om de behandelde onderdelen oppervlakkig harder te maken.
Pas: Wijst op de afstand tussen 2 primitieve centra van opeenvolgende assen. De pas moet gekozen worden in functie van de gebruiksomstandigheden, het soort product dat moet getransporteerd worden, de frequentie van de accessoires, de beschikbare ruimte enz. Niet alle paswaarden die op basis van een normale reeks worden opgemaakt, zijn uitvoerbaar: zie de tabel in hoofdstuk 2, waarin de voorkeurspassen worden weergegeven. Passen met tussenwaarden of passen in inch kunnen uitgevoerd worden.
Onderbrekingsperiodes / Opslag: In sommige toepassingen kunnen lange onderbrekingsperiodes voorkomen. In dat geval moeten alle mogelijke voorzorgsmaatregelen getroffen worden om de ketting te beschermen tegen corrosie, door een aangepaste smering aan te brengen.
Plaat met hechtingen: worden gemaakt ofwel door plooiwerk ofwel in de vorm van haken die door laswerk of klinkwerk worden aangebracht:
o M-hechtingen met een of meerdere gaten, die een bevestigingsstrook parallel met de platen vormen.
o K-hechtingen met een of meerdere gaten die een bevestigingsstrook loodrecht op de platen vormen met een keuze uit drie tussenaswaarden voor de gaten (K2 met korte, middellange en lange tussenas) en waarbij de breedte van de hechtingen naargelang variëren. Deze hechtingen kunnen uitgevoerd worden op binnen- en buitenschakels, aan één kant of beide kanten, naargelang een bepaalde frequentie en een schema dat bij de bestelling moet worden opgegeven.
o er kunnen speciale hechtingen op verzoek worden uitgevoerd, als de hoeveelheid volstaat

Polijsting: Het glad en eventueel glanzend maken
Verspringende platen: disymmetrische platen, waardoor de lasten rechtstreeks op de rolketting op rechte wielen kunnen worden geplaatst. Deze kettingen worden meestal parallel gebruikt om een band te vormen en de belasting te verdelen.
Doorboorde platen: met één, twee of drie gaten, waarop hechtingen of dwarsbalken kunnen bevestigd worden. Als ze door de ketting lopen, moet het tandwerk van de wielen gevrijwaard worden.
Gewicht van de schort: Totaal gewicht van het betrokken gedeelte of van heel het mobiele gedeelte: ketting + wielen + pallets + accessoires enz.
Scharnierdruk: In sommige toepassingen wordt de contactdruk op de scharnieren een bepalende parameter. Het is namelijk deze druk die bij elke schommelbeweging van de ketting bij het voorbijkomen over het wiel, de slijtage van de ketting zal veroorzaken. Met deze druk moet rekening gehouden worden bij toepassingen in een schurende omgeving, zonder onderhoud, in roestvrij stalen kettingen enz.
P=F/S
P in N/cm²
F= tangentiële kracht in de ketting in N
S= diametraal geprojecteerd oppervlak, ofwel ø van de as (in cm) x lengte van de mof (in cm)
De P-waarden voor standaardkettingen kunnen zijn:
4000 N/cm² met overvloedige smering
3000 N/cm² met goed onderhoud in schone omgeving
1500 N/cm² met onzeker onderhoud in stoffige omgeving
1000 N/cm² zonder onderhoud
Groef: Lange inkerving met rechthoekige sectie, in T-vorm of met afgeronde staart, die in een onderdeel wordt aangebracht.

Rendement: Coëfficiënt die rekening houdt met het rendement van de organen die zich tussen de motor en de bedieningsboom bevinden: koppelingsmechanisme, reductiemiddel, transmissie met ketting...
Deze coëfficiënten worden uiteraard gecumuleerd. Er wordt overigens een coëfficiënt van 1,05 toegepast op elk winding van 180). Dit komt overeen met het verlies dat gepaard gaat met de scharnierbewegingen van de kettingen, hun wrijving met de wielen en de rotatie van het geheel van wielen+bomen.
Minimale trekweerstand: Verspreidt zich regelmatig naargelang een reeks die gebaseerd is op normale cijfers, van 20 tot 900 kN
Klinknagel: Permanent montage-element. Deze komt voor in de vorm van een cilindrische stang, meestal uit metaal, die massief of hol is en aan een van de uiteinden voorzien is van een kop, d.i. een gedeelte met een grotere sectie.
Het andere uiteinde wordt afgeplat en verbreed door verpletting, om de elementen die men wil samenhechten, aan elkaar vast te maken.
Sluitring: Klein, doorboord schijfje dat tussen een schroef of bout en het vast te maken onderdeel wordt geplaatst, om de hechtingsinspanning op het onderdeel over te dragen en te verdelen.
Tandwiel: Cirkelvormig orgaan waarmee de beweging kan worden overgebracht dankzij de tanden die over heel de buitenrand zijn aangebracht. Met het wiel kan de draai- en translatiebeweging worden aangepast.
De wielen die worden gebruikt bij kettingen voor goederenbehandeling zijn gemaakt van mechanisch gelast staal of gietijzer.
Het tandwerk wordt normaal gegoten of gefreesd, maar op verzoek kan het tandwerk ook gebeuren door snijbranding, wat verplicht is wanneer men kettingen met moffen gebruikt.
De wielnaven verspringen ten opzichte van het tandwerk, behalve bij bijzondere specificaties die een symmetrische wielnaaf vermelden. De wielen kunnen uitgeboord of gegroefd geleverd worden. In geval van een spie op verspringende wielnaaf is de ingang van de spie voorzien aan de kant van het tandwerk, tenzij dit anders wordt opgedragen.
Rol: Klein cilindrisch rolonderdeel in erg hard staal, dat gecementeerd, gehard of anders behandeld en perfect gepolijst is, en gebruikt wordt in de lagers van mechanische constructies. De rollen beschermen de moffen en voorkomen slijtage van het tandwerk.
Kogellager: Het doel van een lager is de wrijving tussen twee roterende onderdelen te beperken, zo beperkt de lager de warmte die door de rotatie wordt opgewekt.
Een lager kan ook gebruikt worden om een afwijkende alignering tussen twee onderdelen te beperken.
U moet weten dat er verschillende soorten lagers bestaan: kogellagers, rollagers, penlagers.

Silo: reservoir dat dient om materiaal in bulk op te slaan
Spanning: Dit wordt ook "afstelling van de slappe kabel" genoemd, omdat een ketting niet gespannen mag zijn. Deze afstelling zorgt er in de eerste plaats voor dat de scharnierspeling wordt opgevangen en in de tweede plaats om de verlenging wegens slijtage op te vangen. Een te grote spanning genereert een sterke stijging van de druk op het scharnier en veroorzaakt een voortijdige slijtage van de ketting.
Tolerantie: Onvermijdelijke onnauwkeurigheid in de uitwerkingsprocessen omdat een onderdeel niet 100% conform de vooraf op het plan beschreven afmetingen kan worden gemaakt. We zijn dus verplicht dat de werkelijk afmetingen van de uitvoering zich tussen twee grenzen zullen bevinden, die compatibel zijn met een correcte werking van het onderdeel. Het verschil tussen deze twee afmetingen is de tolerantie.
Walscombinatie: een continue combinatie van walsmachines, gespecialiseerd in de productie van staalkabel (half afgewerkt product, bestemd voor transformatie). De installatie is 300 tot 400 m lang.
Thermische behandeling: Voor een metalen onderdeel betekent dit dat het wordt onderworpen aan structurele transformatie dankzij vooraf bepaalde verwarmings- en afkoelingscycli, om de mechanische eigenschappen ervan te verbeteren: hardheid, geleidbaarheid, elastische grens...
Stortbak: een grote trechter waarin een zware materie (graan, zand...) wordt bewaard en vervolgens gegoten via de zwaartekracht
Wrijvingsafwerking: Integreert de technieken van polijsting, afbramen; de ingrediënten zijn schurende stoffen (keramiek, porselein, plastic, metalen), chemische toevoegingen en uiteraard installaties die beweging opwekken (trilmachines, centrifuges...). Rafer gebruikt piramidevormige keien om zijn mechanische onderdelen te reinigen.
Bevestigingsschroef: Dit noemen we in de volksmond een schroef. Het is een mechanisch orgaan dat voorzien is van een stang met schroefdraad en een kop; hij dient om een of meerdere onderdelen aan elkaar te bevestigen dankzij druk.
Galle-ketting:
Galle-kettingen bestaan uit rechte of uitgeholde schakels (of platen) en verschanste assen. De verschansing van de assen handhaaft de afstand tussen de platen en maken de intanding op het tandwiel mogelijk. De kettingen kunnen zogenaamd enkele, dubbele of drievoudige schakels zijn, naargelang de gewenste trekweerstand.
Galle-kettingen kunnen lasten verplaatsen die variëren van enkele honderden Newton tot meer dan duizend kilo Newton. De snelheid kan echter nooit hoger zijn dan 20m/min.
Galle-kettingen worden gebruikt voor trage transporten (draadtrekker) of om heen-en-weerbewegingen te garanderen (goederenliften, barragekleppen...).
Hiermee kunnen dus grote inspanningen in een beperkte ruimte worden overgedragen.
De eenvoud van het ontwerp is geschikt voor toepassingen in moeilijke omstandigheden (buiten, temperatuur enz)

Blokketting:
Blokkettingen hebben een hoge trekweerstand en nemen weinig plaats in. Ze worden gebruikt voor het verplaatsen van zware, schurende lasten of wanneer grote schokken voorkomen (bijvoorbeeld draadtrekker).
Om de levensduur van de ketting te verbeteren (betere slijtweerstand) worden blokken soms geringd.

Rolketting:
Enkele ketting:
Dubbele ketting:
Drievoudige ketting:
Multipele ketting:
Ketting met massieve as:
Ketting met holle as:
Ketting met haakse schakels:
Ketting met smeedijzeren schakels:
Ketting met mof:
Glad wiel:
Verschanst wiel:
Snelle hechting:
Snelle hechting met borgpen:
Hechting met schroeven:
Bedieningswiel:
Spannings- of terugkeerwiel:
Mechanische schort:
Pijl:
 |